Ik Stan, ik zach en ik
overwon.
Ik
heb een steen verlegd, in een rivier op aarde.
Zelden
was een liedjestekst toepasselijker dan de woorden van Bram Vermeulen op onze
trip naar Stanzach. We hebben de afgelopen week stenen verlegd, een hele hoop
zelfs. We smeten ze, soms dichtbij, soms tot aan de overkant van de rivier. Kleine
kiezelsteentjes en grotere rotsblokken, we ketsten ze, één voor één, en gaven
ze een nieuwe plek in de adembenemend mooie Lech.
Verschillende
kinderen stapten een grote week geleden met een zeer bang hartje en enkele
verstopte tranen op de bus naar Oostenrijk, met schrik voor het onbekende en
grote twijfel of ze de trip, ver weg van huis, zonder problemen zouden
volhouden. Wanneer je enkele uren later hoort dat ze hun heimwee aan de Duitse
grens hebben achtergelaten, tovert dat een glimlach op het gezicht van een
bezorgde leerkracht.
De
glinstering in de ogen van de kinderen, na de langste wandeling die ze ooit
hebben gemaakt, de trots wanneer men spreekt over de hoogste berg die ze
ooit beklommen. Kinderen die bij aanvang van de wandeling lopen te klagen,
omdat ze wandelen haten, maar na het behalen van de eindmeet, voorzichtig komen
vertellen dat ze het eigenlijk wel leuk vonden, het zijn allemaal stenen die
zijn weg geketst. Het zijn stenen die in onze rivier, net iets anders liggen
dan vorige week het geval was.
We
zagen kinderen met knikkende knieën over de hangbrug in Holzgau bibberen.
Enkelen zagen hun schrik ook omgezet in traantjes, ergens halverwege de hangbrug.
Wanneer de tranen bij het bereiken van de overkant, dan weer omgetoverd werden
in trots, dan dans je als leerkracht mee op de terechte fierheid van het kind.
We
zagen kinderen van rotsen springen, in het diepe water. Kinderen die vorige
week, misschien nog niet goed genoeg konden zwemmen, of angst hadden voor
hoogtes, maar nu zonder schrik van zeven meter hoog, de diepte in doken. We
zagen kinderen aan een koord bengelen en vragen of we hen alsjeblieft terug
naar boven konden trekken, omdat ze schrik hadden om de afdaling alleen te
maken. We zagen diezelfde kinderen enkele minuten later in het water liggen,
roepen, juichen en gelukkig zijn, omdat ze helemaal alleen het water hadden
bereikt.
We
zagen deze week kinderen opkomen voor elkaar. We zagen kinderen vechten voor
elkaar. We zagen kinderen met schrik tijdens het raften, bang om uit de boot te
vallen. We zagen kinderen effectief uit de boot vallen. We zagen kinderen
ondergaan, maar even snel weer bovenkomen, met behulp van elkaar. We zagen kinderen
groeien. Op enkele dagen tijd werden ze enkele jaren ouder. Ze werden
zelfstandiger, dapperder, matuurder. Ze werden volwassener, klaar om een
volgende stap te zetten, hun vleugels uit te slaan en de volgende stenen in hun
leven te verleggen.
Dus
vlieg uit, liefde zesdes en gooi met stenen, laat ze ketsen, en als er per
ongeluk een steentje op jullie hoofd valt, omdat een ander niet goed kon
mikken, sta dan recht en zwem verder. Laat je mee glijden op de golven van de
rivier en als je ooit uit de boot valt, omdat je even vergat te sturen, trek
jezelf terug op de boot en weet dat er ook anderen zijn om je terug op te
hijsen. Maak wandelingen, ook al wandel je niet graag en bewandel wegen,
waarvan je op voorhand dacht dat ze te moeilijk waren. Zo kom je op de mooiste
plekjes. Smijt, gooi, werp en kets bij elke rivier die je tegenkomt, en weet
dat door het ketsen van elke nieuwe steen, de stroom nooit meer dezelfde weg
zal gaan.